Daan Fousert
DE BLINDE PREMIER
Bijgewerkt op: 26 mrt.

Misschien heb je enigermate het debat gevolgd in de Tweede Kamer over de Nokia van Rutte. En misschien heb jij je met verbazing afgevraagd wat er aan de hand is in ons politieke bestel.
Er spelen in ons land en daarbuiten grote problemen en je zou toch hopen dat als er in de Tweede Kamer ergens over gedebatteerd wordt, dit over een van die problemen gaat.
Niet een urenlang geneuzel over een telefoon van de premier en wat hij daar wel of niet mee heeft gedaan en wat hij nu wel of niet heeft bewaard.
Denk niet dat ik hiermee zeg dat de leden van de Tweede Kamer niet in hun recht staan om de premier aan te spreken op dit punt. Het is hun volste recht en het is uitermate belangrijk dat de regering controleerbaar blijft en dat is bij uitstek de taak van ons parlement.
Blind voor signalen
Waar het mij om gaat is het gegeven dat onze minister-president blind is voor de signalen die hij afgeeft met zijn eigen gedrag. Alles wat onder hem zit is een reflectie van hemzelf. Het feit dat er geen vertrouwen is in de politiek wordt voor een heel groot deel ingegeven door het gedrag dat hij laat zien. En als dat gedrag blijk geeft van leugenachtigheid, vergeetachtigheid, ontkenning, wegmoffelen van feiten, halve en hele waarheden, draaien, dan past het hem niet de kamer aan te spreken op het feit dat er geen vertrouwen is.
Er wordt wel vaker gesuggereerd dat deze premier over zijn houdbaarheidsdatum is en die mening begin ik ook te onderschrijven. Hij speelt een spel en iedere keer denkt hij dat hij er mee wegkomt. Maar als de ander (het parlement) zijn spelletjes zat is en dus tegengas geeft, dan past het hem niet om daar geïrriteerd op te reageren en de bal terug te kaatsen met de boodschap dat de Tweede Kamer dan maar moet beginnen met hem te vertrouwen.
Blind voor valkuilen
Mark Rutte is blind geworden voor zijn eigen valkuilen en voor de impact van de positie die hij bekleedt als premier en, en dat is belangrijk, voor het voorbeeld dat hij als leider dient te geven in het gedrag dat hij wenst. Dat is inherent aan zijn rol als leider. In mijn boek ‘Leiderschap voor Toekomstmakers’ beschrijf ik de acht taboes van leiderschap. Een van die taboes is tegenspraak. Ik schrijf daarover: ‘Tegenspraak wordt door leidinggevenden niet altijd geduld, laat staan gezien als een vorm van feedback waar je wellicht iets van zou kunnen leren. Tegenspraak is iets anders dan dwarsliggen. Tegenspraak heeft te maken met communiceren op bestaansniveau. Iemand die ingaat op iets wat een leidinggevende zegt, meestal in de vorm van feedback, krijgt dan vaak te horen dan zijn of haar opmerking niet relevant is, of het niets bijdraagt aan de discussie of dat de persoon in kwestie naar zichzelf moet kijken. Opvallend en kenmerkend voor het niet dulden van tegenspraak zijn de dooddoeners waarmee deze tegenspraak wordt gepareerd of platgeslagen.’
Blind voor de slang van macht
Macht speelt bij dit soort situaties vaak een grote rol. De slang van de macht kronkelt vaak op een verhulde wijze en komt voor in veel hoedanigheden. Als mensen daarop aangesproken worden, zoals veel Kamerleden deden, dan is de respons vaak: ‘dat ziet u verkeerd’ of ‘ u trekt dingen uit zijn context’ of, zoals Mark Rutte dat met Lilian Marijnissen deed, de verwijten op haar bord teruggooien. Ik begrijp dan heel goed de frustratie van veel Kamerleden dat ze niet in staat zijn door te dringen en Lilian Marijnissen noemde het ook terecht ‘de arrogantie van de macht’. Want dat is het natuurlijk als je niet ontvankelijk wilt zijn voor terechte feedback.
Het is verdrietig te zien dat Mark Rutte blind is geworden en te sterk hangt en gelooft in zijn eigen gelijk, dan zich werkelijk af te vragen wat er aan de hand is. Er is geen mens en dus ook geen Kamerlid, die niet bereid is fouten van de leider door de vingers te zien, mits de leider een solide gedrag vertoont van betrouwbaarheid, consistentie, ontvankelijkheid en kwetsbaarheid. Dat zijn niet de kenmerken van Mark Rutte, die steeds vaker weggezet wordt als pathologisch leugenaar en daarmee alle grond van bestaansrecht onder zijn voeten ziet verdwijnen.
Ik hoop en gun hem dat hij dat gaat inzien. Zo niet, dan vrees ik dat zijn blindheid hem op een dag fataal wordt.